category_news

Kies de juiste groenbemester in verband met aaltjes

Gepubliceerd op
27 juli 2017

In de grond kunnen plant-parasitaire aaltjes voorkomen. Als het besmettingsniveau van deze aaltjes te hoog wordt, kan er gewasschade en opbrengstverlies ontstaan. Door bij de keuze van de groenbemester rekening te houden met de aaltjessituatie, kan het besmettingsniveau (sterk) verlaagd worden en daardoor wordt de kans op schade door deze aaltjes in het volggewas verlaagd.

In onderstaande tabel wordt per aaltjessoort de beste groenbemesterkeuze aangegeven vanuit aaltjesoogpunt. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen slechte waardplanten, geen waardplanten en (actieve) bestrijders:

  • Een slechte waardplant laat lage(re) besmettingen na.
  • Als de groenbemester geen waardplant is, neemt de besmetting sterker af dan bij de teelt van een slechte waardplant. Het effect op het aaltje is vergelijkbaar met zwarte braak.
  • Bij een (actieve) bestrijding neemt de besmetting het sterkste af.
Tabel gbm aaltjes.png

Verschillende schadelijke aaltjessoorten op één perceel

Op zandgrond komen soms meerdere schadelijke aaltjessoorten tegelijk voor, zoals wortelknobbelaaltjes (bijvoorbeeld: M. hapla of M. chitwoodi), wortellesieaaltjes (bijvoorbeeld:
P. penetrans) en trichodoriden (bijvoorbeeld: T. similis of P. pachydermus). Er zijn op dit moment geen groenbemesters met resistentie of niet-waardplanteigenschappen tegen deze drie aaltjesgroepen tegelijk.
Bij deze “mengbesmettingen” wordt aanbevolen om een snelgroeiende groenbemester te telen. De groenbemester moet dan na 6 weken doodgespoten worden met glyfosaat, zodat de aaltjes zich niet kunnen vermeerderen.
Maar als er op dergelijke percelen ook stengelaaltjes voorkomen, dan is deze “6-wekenteelt” geen optie, omdat stengelaaltjes zich soms in 15 tot 25 dagen kunnen vermeerderen. In dat geval is het beter geen groenbemester te telen, het perceel ‘zwart’ te houden en organische stof aan te voeren via organische mest of compost.

Tabaksratelvirus

Het tabaksratelvirus wordt overgebracht door trichodoriden (Paratrichodorus- en Trichodorus-aaltjes). Dit virus kan veel schade veroorzaken bij aardappel (“kringerigheid”), tulpen en gladiolen. Als het tabaksratelvirus in een perceel aanwezig is, kan het beste gekozen worden voor bladrammenas of wikke. Deze groenbemesters zijn allebei geen waardplant voor dit virus, waardoor de besmettingsdruk sterk daalt.

Meer informatie

Meer informatie over aaltjes en aaltjesbeheersing, is te vinden op Aaltjesschema

Informatie over de relatie groenbemesters met bodemschimmels en bodemplagen vind u hier:

Informatie: hans.hoek@wur.nl